Antistolling stoppen rondom ingreep
Kennisonderwerp
Periprocedureel beleid bij antistolling
Laag bloedingsrisico
- Alle huisartsgeneeskundige ingrepen waarbij lokale hemostase mogelijk is
- Biopteren
- Abces incisie
- Intra articulaire injectie (overweeg door orthopeed ivm toegenomen bloedingsrisico)
Intermediair bloedingsrisico
- Lokale huidplastieken
- Nagelchirurgie
- Ascitesdrainage
- Handchirurgie, carpale tunnel correctie
- Grotere huidkankerexcisie (plastische chirurgie)
Indien ingreep met intermediair bloedingsrisico:
- Stop DOAC tenminste 24 uur van tevoren (zie tabel voor interval bij afgenomen nierfunctie)
- Dit geldt ook voor patiënten met een hoog trombo-embolie risico
- Bridgen
- Bij laag tromboserisico: antistolling tijdelijk staken
- Bij hoog tromboserisico (link): alleen bij VKA
- In tegenstelling tot vitamine K antagonisten is periprocedurele overbruggingstherapie met LMWH niet nodig bij gebruik van een DOAC. De reden hiervoor is dat een DOAC ongeveer een vergelijkbare korte halfwaardetijd heeft als een LMWH.[1]
- Ingreep
- Herstart na 24 uur, mits adequate hemostase
Tijdsinterval stoppen DOAC bij verschillende nierfuncties
Intermediair bloedingsrisico
eGFR
|
Dabigatran
|
Apixaban
|
Rivaroxaban
|
Edoxaban
|
≥ 80
|
24 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
≥ 50 tot 80
|
36 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
≥ 30 tot 50
|
48 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
24 uur
|
< 30
|
Contra-indicatie
|
36 uur
|
36 uur
|
36 uur
|
Effect antistolling bepalen
- aPTT en PT onvoldoende sensitief[2]
- Dabigatran
- verdunde trombinetijd (dTT) of trombinetijd (TT)
- Rivaroxaban en apixaban