Dementie
Ziektebeelden
Kenmerken
- 1 op 5 mensen, op de hele wereld
- Je bent of kent dus altijd iemand die het heeft of krijgt
- Vrouwen 1 op 3, mannen 1 op 7 (vrouwen worden ouder?)
- Leeftijd: vanaf 40 jaar (zeldzaam). Boven 80-85 jaar: 40%
- 70-80% thuis en 20-30% in verpleeghuis
- 50% van mensen met dementiële beelden thuis heeft geen diagnose dementie
- Diagnose dementie (algemeen)[1]
- Cognitieve of gedragsmatige (neuropsychiatrische) symptomen die:
- interfereren met dagelijks functioneren;
- duidelijk afgenomen zijn ten opzichte van eerder niveau van functioneren;
- niet verklaard worden door een delier (>6 maanden) of depressie;
- gediagnosticeerd zijn op basis van anamnese en hetero-anamnese en een objectieve cognitieve beoordeling (bedside cognitieve screeningstesten of neuropsychologisch onderzoek);
- cognitieve beperking laten zien in tenminste twee van de volgende domeinen:
- vermogen om nieuwe informatie op te slaan en te onthouden;
- redeneren en uitvoeren complexe taken, inschattingsvermogen;
- visuospatiële functies;
- taalfuncties;
- gedrag en persoonlijkheid.
- Behandeling
- Geen curatieve behandeling
- Weinig preventie (veel onderzoek naar gedaan)
- Wel veel te doen aan gevolgen
- Probleemgedrag, ondersteuning mantelzorg, casemanagement, zorgstandaard
- Multidisciplinaire samenwerking cruciaal en erg ingewikkeld door WMO, WLZ, WZD, ZVW, concurrentie
- Rivastigmine: cholinesteraseremmer. Vooral effect bij LBD/Parkinson, Alzheimer
- Informed consent rivastigmine: (nadelen: elke dag thuiszorg voor applicatie; gastro-intestinale klachten met ook mogelijk gewichtsverlies, ong 1/100 syncope/ ritmestoornis); en voordelen: 1/3 heeft baat en behoudt iets langer ADL functies. Indien toch achteruitgang (klinisch of op testniveau) dan staken. Controle alhier. Patient wil [na overleg met zoon] wel graag proberen. Derhalve ECG maken, indien geen contra indicaties start thuiszorg (via casemanager) voor applicatie.
- Syndroom of ziekte?
- DSM-5: geen dementie meer, in plaats daarvan: beperkte ('minor') of uitgebreide (‘major’) cognitieve stoornissen[2]
- 2 of meer domeinen
- geheugen, afasie, apraxie, agnosie, stoornis in executieve functies, visuo-spatieel
- beperking in sociaal/beroepsmatig functioneren tov vroeger
- doorslag voor diagnose wel/niet
- niet alleen tijdens delier (>6 maanden) of depressie
- Ziekte: tegenwoordig met liquoronderzoek en scan bijv ZvA al aantoonbaar, zonder stoornis in functioneren (dus geen dementieel syndroom)
- NVKG consensus criteria (2014)
- Zeker: histopathologisch bewijs (in de praktijk vaak post-mortem)
- Waarschijnlijk: klassieke presentatie en beloop
- Mogelijk: atypisch beloop, ontbrekende gegevens
- Formulering tbv indicatiestelling CIZ bij twijfel over precieze diagnose: cognitieve stoornis, passend bij X, "functioneert op dementieel niveau"
Vormen van dementie

Ziekte van Alzheimer (ZvA)
- Typische vorm: apraxie. Tevreden zonder frustraties. Desoriëntatie (en cues helpen nauwelijks omdat informatie echt verdwenen is). Geleidelijk progressief. Aandacht vaak normaal (itt VaD). Beginleeftijd tussen 40 en 90.
Alzheimer 3 A's: afasie (woordvindstoornis), apraxie (vergeten hoe iets moet), agnosie (vergeten wat iets is)
- Vroege ZvA: nog zelf beslissen over toekomst
- Diagnose (alle volgende criteria, door huisarts te stellen)[3]
- Enige manier 'zekere' diagnose is obductie.
- Amyloid Plaques en Tau Tangles
- In de praktijk nosologische diagnose stellen: "waarschijnlijk" ziekte van Alzheimer
- Voldoet aan criteria dementie (zie boven) én aan de volgende criteria:
- Waarschijnlijke ziekte van Alzheimer bij aanwezigheid van:
- gedocumenteerde cognitieve achteruitgang (neuropsychologisch onderzoek of cognitieve screeningstest);
- gedocumenteerd of waarschijnlijk traag progressief beloop over maanden tot jaren;
- als eerste uitval op een van de volgende:
- geheugenfunctie of taal (woordvindstoornis);
- taalfunctie;
- visuopatiële functie;
- uitvoerende functies (oordeelsvermogen, planning, probleemoplossend vermogen).
- afwezigheid van evidente cerebrovasculaire schade of tekenen van een andere neurodegeneratieve aandoening;
- de diagnose waarschijnlijk ziekte van Alzheimer wordt zekerder bij:
- gedocumenteerde achteruitgang;
- aangetoonde bekende genetische mutatie die ziekte van Alzheimer veroorzaakt (PSEN1 & 2, APP).
- Afwezigheid systemische aandoeningen of hersenziekte die progressieve stoornissen cognitie kunnen veroorzaken
Vasculaire dementie (VaD)
- Heterogene groep aandoeningen, vaak HVZ in voorgeschiedenis. Plots begin en/of stapsgewijze achteruitgang.
- Typische vorm: tot heel lang nog naasten herkennen, af en toe heldere momenten (gerelateerd aan alertheid. Dagelijkse mantelzorger is overtuigd van dementie, maar incidenteel bezoek merkt helemaal niets omdat patiënt helemaal opleeft). Patiënt heeft soms (afh van aangedaan gebied) wel enig ziekte-inzicht wat fruststratie kan geven. Verminderde aandacht. Passiviteit. Soms confabuleren.
- Diagnose (door huisarts te stellen)[4]
- Voldoet aan criteria dementie (zie boven) én aan de waarschijnlijke of mogelijke VaD criteria (niet verklaard door CVA). Bij beeldvorming is er aangetoonde cerebrovasculaire schade (of deze is klinisch zeer waarschijnlijk terwijl beeldvorming niet mogelijk of gewenst is).
- Waarschijnlijke VaD:
- dementie waarbij de interferentie met het dagelijks leven niet slechts het gevolg is van de directe lichamelijke gevolgen van cerebrovasculaire schade (bijvoorbeeld pareses);
- cerebrovasculaire ziekte, gedefinieerd als de aanwezigheid van focaal neurologische afwijkingen bij lichamelijk onderzoek en relevante tekenen van cerebrovasculaire schade op CT of MRI van de hersenen;
- er is een relatie tussen 1 en 2, zichtbaar door één of meer van de volgende mogelijkheden:
- begin van dementie binnen drie maanden na een cerebrovasculair accident (CVA, omvat zowel bloedingen als infarcten) dat ook al zodanig herkend is;
- abrupte verslechtering van cognitieve functies;
- fluctuaties en of stapsgewijze verslechtering van cognitieve functies.
- Ondersteunend[5]
- "subcorticale" verschijselen:
- traagheid
- aandacht niet goed (richten/houden/shiften)
- iets goed weten/onthouden, maar niet op kunnen komen: witte stof schade = "computerdraden" / verbinding hapert
Frontotemporale dementie (FTD)
- Typisch vorm: ontremming of dwangmatig gedrag, ontbreken van empathie of ernstige executieve functiestoornissen.
- Kent bijzondere vormen zoals de progressieve (niet vloeiende) afasie en de semantische dementie
- Vaak veranderd (verminderd of verhoogd) initiatief of andere gedragsveranderingen
- Gebrek aan ziekte-inzicht. Geheugenproblematiek niet primair op de voorgrond. Verdwijnen empathie. Vaak verwezen GGZ voor relatietherapie. Sardonisch lachje.
- Varianten:
- Gedragsvariant (klassieke FTD, ziekte van Pick)
- Semantische dementie
- Bewegingsvariant
- Genetisch verwant aan MND / amyotrofische lateraalsclerose / ALS, komt vaak samen meer in families voor
- Verwijzing naar Alzheimer-centrum voor NPO, CT/MRI en SPECT/PET, EEG en liquoronderzoek
Lewy Body dementie (LBD/DLB) - Parkinson
- Typische vorm: visuele hallucinaties , fluctuatie in cognitie en aandacht en parkinsonisme. Symptomen van Parkinsonisme max 1 jaar vóór begin van dementie (anders beter passend M Parkinson)
- Altijd starten rivastigmine. Haldol absoluut gecontraindiceerd
- Soms slecht te onderscheiden van ZvA, VaD en Parkinson-dementie
- Diagnose[6]: door dementie-specialist
- Essentieel is dat de patiënt voldoet aan de criteria voor dementie. Vaak staan aandachtstoornissen, executieve functiestoornissen en visuospatiële stoornissen op de voorgrond. De patiënt voldoet bovendien aan de onderstaande criteria.
- Kernsymptomen
- fluctuaties in cognitie, met uitgesproken variatie in aandacht en alertheid;
- herhaaldelijk visuele hallucinaties die typisch duidelijk van vorm en detail zijn;
- REM-slaap-gedragsstoornis (kan vaak al jaren voorafgaan aan overige symptomen);
- een of meer spontaan optredende tekenen van parkinsonisme (bradykinesie, rigiditeit, rusttremor).
- Ondersteunende symptomen
- ernstige overgevoeligheid voor antipsychotica
- gestoorde houdingsreflexen, herhaald vallen, syncope of andere passegere bewustzijnsverandering
- ernstige autonome dysfunctie (obstipatie, orthostatische hypotensie, incontinentie)
- hypersomnie, hyposmie, hallucinaties in andere modaliteiten, wanen
- andere neuropsychiatrische verschijnselen; angst, apathie en depressie
- Indicatieve biomarkers (SPECT/PET, MIBG-myocardscintigrafie of PSG)
- Ondersteunende biomarkers (CT/MRI, EEG)
- De diagnose waarschijnlijke DLB wordt gesteld indien:
- twee of meer kernsymptomen aanwezig zijn met of zonder aanwezigheid van indicatieve biomarkers, of
- één kernsymptoom aanwezig is, maar ook een of meer indicatieve biomarkers.
- De diagnose mogelijke DLB wordt gesteld indien:
- Slechts één kernsymptoom aanwezig is en geen indicatieve biomarker, of
- één of meer indicatieve biomarkers aanwezig zijn, maar geen kernsymptomen.
Verder
- PPA (primaire progressieve afasie), waarbij expressieve taalstoornissen op voorgrond (> 2 jaar voor diagnose).
- niet-vloeiende variant, de semantische variant en de logopene variant
- PCA (posterieure corticale atrofie)
- Subtype M Alzheimer. Problemen met complexe visuele perceptie. 'Oogarts/opticien kan niks vinden', 'zien wel de bomen, maar niet het bos')
- CFJ (M Creutzfeldt Jakob, BSE)
- Spongiforme encefalopathie, door veranderde vorm prioneiwit
- Begint vaak met geheugen en coordinatiestoonissen, zeer snel progressief (overlijden ca 1 jaar)
Belangrijk
Denk ook aan alternatieve diagnoses, die een beeld lijkend op een dementieel syndroom kunnen geven. Behandeling hiervan kan bijdragen aan cognitieve symptomen. In ieder geval moeten ze eerst behandeld worden voordat diagnostiek naar dementie betrouwbaar kan plaatsvinden.
70-80% van de patiënten valt onder ZvA, VaD, FTD of DLB. Hiernaast nog een groot scala aan ziektebeelden die ook cognitieve stoornissen met zich meebrengen. De situatie waarbij er sprake is van objectiveerbare geheugenstoornissen of andere cognitieve stoornissen, maar waarbij de stoornissen van een zo licht karakter zijn dat niet voldaan wordt aan de criteria voor dementie (respectievelijk amnestisch syndroom en MCI), verdient speciale aandacht. Hierbij is monitoring, dat wil zeggen het vervolgen in de tijd en heroverwegen van diagnose, aangewezen. Bij deze stoornissen is het mogelijk dat zich alsnog een dementie ontwikkelt.
- CVA/SAB/SDH
- Onderscheid tussen dementie en cognitieve stoornissen na een enkel CVA (of beperkt aantal CVA’s) is ingewikkeld
- Delier
- Depressie
- Indien keuze om te behandelen, netjes om eerst vragenlijst af te nemen om vervolg na 1-2 maanden te evalueren
- Angststoornis
- Parkinson
- Korsakov
- Heel specifiek syndroom, veroorzaakt door tekort thiamine
- Typische vorm: veel praten, confabuleren
- Moet minimaal 6 weken abstinent zijn om diagnose te kunnen stellen
- Alcoholdementie
- Indien niet voldoen aan syndroom Korsakov
- Niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
- Belang uitleg aan familieleden: "littekens" door NAH, maar dementie komt daarbovenop.
- Patiënten hebben geen ziekte-inzicht
- Subcorticale vasculaire beelden (Binswang)
- Lues, aids, Syndroom van Down, PSP (Progressieve Supranucleaire Paralyse), M Huntington, MS, Fahr syndroom (basale kernen, kinderen)
→ NHG richtlijn[7]: huisarts kan zelf diagnostiek doen naar Alzheimer of mogelijke vasculaire dementie. Voor overige dementie diagnsosen verwijzen naar 2e lijn (klinisch geriater, SO, neuroloog afh van regio).
- Andere verwijsredenen: veranderd bewustzijn,
→ Ook prima nog even te wachten met diagnose (stigma, potentieel enorme gevolgen), dan noemen "cognitieve stoornis"
Eerste huisartsconsult cognitieve problemen
- Anamnese
- Welke problemen loopt patiënt tegenaan? En omgeving? Ziektebesef?
- Cues
- Televisie kijken: vroeger voetbal, praatprogramma's (hiervoor nodig dat je gebeurtenissen kunt volgen en onthouden), nu natuur en muziek
- Bij huisbezoek: vraag naar voorwerpen, toon interesse, geef compliment. Verleid om je uit te nodigen tot kijken, gesprek te voeren.
- MMSE (punten, vermelding domeinen waarop aftrek)
- Neurologisch onderzoek (HZ, kracht, looppatroon)
- Auscultatie carotis souffle
- Verder onderzoek nav bovenstaande
Diagnostische middelen
- Anamnese[8]
- Geheugen
- Worden afspraken onthouden? Stelt betrokkene regelmatlig dezelide vraag? Raakt hij geregeld spullen kwijt? Worden kennissen, vrienden, bekende hulpverleners en familieleden nog herkend)
- Herkenning van bekende personen kan men nagaan aan de hand van foto's.
- Tijdsbesef
- Staat betrokkene wel eens veel te vroeg op of kleedt hij zich midden in de nacht aan? Staat hij al uren van tevoren klaar om weg te gaan? Belt hij familie op vreemde tijden?
- Dagbesteding
- Wat zijn de activiteiten overdag? Welke televisieprogramma's bekijkt hij of kijkt hij ongericht? Als betrokkene zegt te lezen, kijk dan of er boeken of recente kranten liggen en vraag bijvoorbeeld naar actueel nieuws.
- Biografie
- Weet patiēnt zijn trouwdatum, hoeveel zussen en broers hij heeft, waar de kinderen wonen, hoe de kleinkinderen heten?
- Praktische vaardigheden
- Hoe is de omgang met gasfornuis, koffiezetapparaat, wasmachine, tv, radio of pc?
- Organisatie- en planningsvermogen
- Hoe verlopen boodschappen doen, koken, kleding verschonen en de planning van activiteiten overdag? Overziet betrokkene zijn financiele administratie en medicatiegebruik nog? Welke medicatie en waarvoor, waar liggen ze, kan hij ze opzoeken?
- Abstractievermogen
- Familie merkt bijvoorbeeld dat grapjes niet meer begrepen worden.
- Verlies van zelfstandigheid
- Hoe is de ontvangst? Doet betrokkene open en laat hij de hulpverlener binnen zonder dat hij zich de afspraak herinnert? Is hij geinteresseerd in waarom je komt en in welke functie? Biedt hij iets te drinken aan? Hoe gaat het zetten van thee of koffe? Kan hij de kopies vinden in zijn eigen huis?
- Hoe zien de tuin en het huis eruit? Is er eten in huis? Ziin de voedingsmiddelen in de koelkast beschimmeld of over de datum?
- Neurocognitieve stoornissen
- Geheugen, oriëntatie
- verminderde inprenting, lange- en kortetermijngeheugen, desoriëntatie tijd etc
- Taal
- Afasie, woordvindstoornissen
- Praxis
- Niet weten hoe je een schoon aantrekt of vork gebruikt
- Rekenen
- Acalculie. Bijv geeft altijd een briefje van 20 (of hele portemonnee) in de winkel
- Executieve functies
- Bijv eten maken, denk aan volgorde. Of aan 'de kapitein', de regisseur van jezelf
- Visuospatiele functies
- Problemen met herkennen van bekende gezichten, voorwerpen of omgeving
- Gnosis
- Agnosie bijv horloge niet al kijken of op de tast kunnen herkennen of pen in mond steken als tandenborstel (alleen bij zeer gevorderde dementie)
- Heteroanamnese
- Diagnose dementie mag niet gesteld worden zonder hetero-anamnese door iemand die patiënt goed kent
- Zorg dat je direct toestemming krijgt om naaste te bellen/spreken
- Verhalende heteroanamnese en vragenlijst: IQCODE[9]
- Testen
- Meetinstrumenten ouderenzorg Trimbos link
- Oordeel over functioneren is doorslaggevend voor diagnose dementie
- Subjectief, per dokter verschillend, toch te meten
- Allemaal individueel niet absoluut, maar samen, in combinatie met anamnese en heteroanamnese geeft het een erg goed beeld
- Let op: als patiënt aangeeft "het lukt niet" en stopt, wees bedacht op depressie
- MMSE (als screening) link
- Inprenting, Zinnen, Tekening, Orientatie
- Oriëntatie, geheugen inprenting, aandacht & concentratie, geheugen reproductie, taal benoemen, taal naspreken, taal begrip, taal schrijven, constructieve praxis
- Orientation, Registration, Attention and Calculation, Recall, Language and Praxis
- MMSE wordt regelmatig als kinderachtig ervaren, maar je komt er niet onderuit. Bedoeld om afnemer informatie te verkrijgen voor afnemer, niet zozeer om diagnose te stellen
- Bij inschatten redelijk functioneren: deze test wordt ook gebruikt voor mensen met een veel ernstiger verhaal, dus ik denk dat u op een aantal onderdelen zeker goed gaat scoren; het is een begin, want we gaan hierna nog een andere test doen
- Een score < 24 is indicatief voor dementie. Alleen bij extreem lage score MMSE geen vervolgtest nodig.
- Een hulpmiddel bij stellen diagnose, verhouding MMSE en IQCODE: demegraph
- Ipv adres vragen: kunt u mij een grote weg hier in de buurt noemen. Of route naar supermarkt. Hebben we nu een koning of koningin? Recent nieuwsfeit?
- Klokkentest, Clock drawing test (CDT)
- visuocontructieve praxis, tijdconcept, manipuleren van tijd, begrip, abstraheren, geheugen, planmatig handelen
- o.a temporoparietale kwab
- "Zet de tijd op 10 over 11" ("Wijzers" niet noemen. 10 voor 2 niet handig gezien wijzers dan letterlijk op deze cijfers komen)
- Score 6 of 15 of globaal
- Omtrek moet een cirkel zijn
- Cijfers: 1 t/m 12, extra cijfers, volgorde, kwadranten, arabische of romeinse cijfers, binnen of buiten
- Wijzers: aantal, lengte , positie
- Frontal assesment battery (FAB)[10]
- Frontaalkwabfuncties = executief functioneren = planmatig handelen
- Mee beginnen bij zorgmijders: meer puzzeltjes, minder kinderachtig
- Problemen oplossen, je onafhankelijk en doelgericht opstellen en controle over je gedrag uitoefenen
- Abstraheren, Fluency (switchen tussen verschillende categorieën, nieuwe strategie aanwenden), motorische planning, imitatie, inhibitie geleerde resons, inhibitie reflexen
- Afwijkend: verschil ipv overeenkomst, 4 poten ipv meubels,
- 18 punten totaal, afkappunt bij 12/13 punten[11]
- MOCA (hoger opgeleiden)
- PDF en toelichting
- Verschillende cognitieve domeinen: aandacht en concentratie, executieve functies, geheugen, taal, visuo-constructieve vaardigheden, conceptueel denken, rekenen en oriëntatie
- 26 punten of hoger wordt beschouwd als normaal[12]
- RUDAS (Rowland Universal Dementia Assessment Scale; niet-westerse achtergrond of weinig scholing)[13]
- NPI-Q[14]
- Neuropsychiatrische klachten (wanen, hallucinaties, agressie, apathie) bij dementie
- Emotionele belasting voor naaste/mantelzorger
- IQCODE[15] (heteroanamnese)
- Aantal punten delen door 16
- GAF
- ≤35: verpleeghuis
- 45: bijna dementie
- >65: 'nooit' dementie
- CDR
- ≥1 past bij dementie
- Calculator
- CBR: 0.5-1: rijgeschikt mits goede rijtest
- GDS Reisberg[16]
- Stadium 1-7: internationaal meest onderzocht, te gebruiken bij veel verschillende situaties
- Ook duidelijk inzicht in progressie aandoening, kan ook helpen bij erkenning en verwerken door omgeving
- MADRS
- Verdenking depressie of stemmingsstoornis bij ouderen (niet per se dementie)
- Observatie als zorgverlener; minder confronterend
- GDS 15
- Verdenking depressie of stemmingsstoornis bij ouderen (niet per se dementie)
- Veel eigen inbreng, kan lastig/confronterend zijn; goed introduceren. Vooral bij beginnende/lichte dementie
- 15 vragen aan patiënt
- Cornell / CSDD[17]
- Verdenking depressie bij dementie
- Lichamelijk onderzoek
- Beperkt: head turning sign, uiterlijke verzorging en reacties op voorwerpen, prikkels etc uit omgeving
- Let op visus en gehoor, kan (schijnbare) cognitieve functies verminderen
- Lab
- Routinematig laboratoriumonderzoek afgeraden[18]
- Geriatrisch lab: bij aanwijzingen voor comorbiditeit op basis van de anamnese en/of lichamelijk onderzoek kunnen de volgende laboratoriumbepalingen worden overwogen: Hb, BSE of CRP, glucose, TSH, eGFR, vitamine B1, B6, B12, foliumzuur, Na, K en Ca.
- Beeldvormend onderzoek
- Kans op missen van behandelbare oorzaak geheugenklachten is zeer klein als er geen aanwijzingen zijn voor een andere oorzaak dan dementie
- Standaardverwijzing voor beeldvormend onderzoek wordt niet aanbevolen
Micrografie: Parkinson (en Alzheimer)
Visuo-spatieel: Lewy Body/Parkinson
Executieve functies (frontaal): Alzheimer
Klokkentest: (beginnende) Alzheimer
Wanneer niet voldaan wordt aan criteria voor dementieel beeld
- MCI: lichte stoornissen in meerdere cognitieve domeinen. Géén interferentie in het dagelijks leven.
Diagnostische criteria voor MCI[19]
- Geheugenklachten, bij voorkeur bevestigd door een informant
- Gestoorde geheugenfunctie voor leeftijd en opleiding
- Overige cognitieve functies normaal
- Intacte ADL functies
- Geen dementie (en daarmee dus geen beperking in sociaal functioneren)
→ wel cognitieve stoornis(sen), geen progressie, geen probleem in functioneren
→ jaarlijks herscreenen (na 5 jaar 44% dementie)
- Amnestisch syndroom: lichte geheugenstoornissen niet voldoende voor de diagnose dementie, maar wel met impact op het dagelijks leven
- Normale veroudering (bepaalde zaken minder goed onthouden)
Belang onderscheidende (nosologische) diagnose, soms met anatomisch substraat
- nauwkeuriger prognose geven
- preventieve maatregelen adequaat inzetten
- onderbouwing voor specifieke (medicamenteuze) interventies
Veelvoorkomende problemen (zorgdimensies)
- Aard en ernst dementie
- Gedrag en beleving
- Somberheid en angst
- Hallucinaties
- Apathie
- Persoon en copingstijl
- Persoonlijkheidsproblemen
- Lichamelijke gezondheid
- Pijn
- Gehoorproblemen
- Ontregeling slaappatroon
- Zelfredzaamheid
- Beperkingen lichamelijke verzorging (afnemend zelfinzicht, apraxie en initiatiefverlies)
- Beperkingen van huishoudelijke vaardigheden (vaak later)
- Dagstructuur en bezigheden
- Beperkte dagstructuur en -ritme, dit kan cognitie verder negatief beïnvloeden
- Centrale verzorger
- Overbelasting mantelzorger
- Professionele hulpverlening
- Betrokken hulpverlening kan stressvol zijn voor cliënt en mantelzorger, groter risico bij meer zorgverleners
- Familiesysteem
- Verstoorde familierelatie door toenemende vraag cliënt aan familie, druk op sociale systeem. Kan zorg negatief beïnvloeden
- Woonomstandigheden
- Drempels, trappen en badkamers kunnen voor onveilige situaties zorgen. Ook locatie woning kan problemen opleveren.
- Veiligheid en geldzaken
- Afnemend vermogen om eigen administratie en financiën te beheren
- Zelfstandig autorijden; voor veel mensen voorwaarde om sociaal actief te blijven. Hoe hiermee om gaan: link CBR
Boeken voor patiënten
- De dementie van Jet en Harrie
- Theathermensen: improviseren en oefenen
- Op bezoek bij een dierbare met dementie
- Oplossingen voor handelingsverlegenheid, vanuit familieleden