Dermatologie - Anatomie
Kennisonderwerp
Anatomie
Epidermis
- Keratinocyten (hoorncellen)
- grootste deel epidermis
- droge massa ca 80% keratine
- levensloop: in 4 weken van kubische, delende cel tot platte met hoorn gevulde celrest
- onderlinge verbinding middels desmosomen en oa adherens junctions
- productie antimicrobiële eiwitten, zoals defensines en cathelicidines
- tussen cellen lipiden en eiwitten, als soort cement
- Lagen:
- Stratum basale: groeikernen. Bevat tevens melanocyten
- Stratum spinosum: overmatige groei → acanthose
- Stratum granulosum: ontbreekt in lippen (net als stratum corneum)
- Stratum lucidum: alleen op handpalmen/voetzolen aanwezig → veel dikkere hoornlaag
- Stratum corneum: kernloze, geheel verhoornde cellen. Veel keratine en lipide-eiwittussenstof → weinig waterdoorlatend
- Melanocyten (pigmentcellen)
- Melanocyt met dendrieten: voorziet ca 30 keratinocyten van pigment
- Huidskleur bepaald door verhouding eumelanine (bruinzwart) en zwavelbevattend phaeomelanine (roodgeel), niet zozeer door hoeveelheid
- Langerhanscellen
- 2% epidermiscellen
- Antigeenpresenterende cel (MHC-II), activeren T-cellen. Migratie door epidermis en dermis naar lymfeklieren
- antigeen, IgG of IgE (bij atopisch eczeem)
- Merkelcellen
- minder dan 1-5%, functie niet duidelijk, waarschijnlijk fijne tastzin
Dermis
- Basale membraan
- Grensvlak tussen epidermis en dermis, stevige verbinding middels desmosomen en type-IV-collageen
- Fibroblasten.
- synthetiseren collageen, elastine, en eiwitten en mucopolysachariden (volume en soepelheid van dermis)
- Sensibele zenuwvezels
- warmte, koude, tast, pijn
- sommige verbonden met lichaampje van:
- Meissner (druk, vorm en textuur)
- Vater-Pacini (grove tast en vibratie)
- Ruffini (huidrek, aanhoudende druk)
- Merkelcel (fijne tast)
- Overige: mestcellen, macrofagen en T-lymfocyten
- Lagen
- stratum papillare: loopt met adnexen mee subcutis in
- vingervormige uitlopers (papillen) in epidermis → patroon huidlijnen
- capillairen in papillen tbv epidermale voedselvoorziening
- lichaampjes van Meissner
- stratum reticulare: tussen stratum papillare en subcutis. Bevat dikkere collageen- en elastinevezels.
- Adnexen
- Haarzakjes (met follikelepitheelcellen, melanocyten en talgkliercellen)
- Na oppervlakkige verwondingen regeneratie van het epitheel (dieper/afwezigheid: vanuit wondranden)
- Groei
- anagene fase: groeifase, circa drie jaar
- katagene fase: overgangsfase, circa drie weken
- telogene fase: rustfase, circa drie maanden, waarna de haar uitvalt
- Structuur (terminaal) haar (binnen naar buiten)
- centrum: merg, pigmenthoudend
- cortex: dicht opeengepakte hoornvezels, stevigheid, dikte en vorm
- cuticula: dunne laag van concentrisch gelegen hoornlamellen die dakpansgewijs over elkaar heen liggen
- Talgklieren
- talg: dun vetlaagje, voorkoming uitdroging
- productie vooral onder invloed adrogenen
- bevat stoffen die groei van bacteriën, schimmels en gisten remmen
- afvoergang in haarfollikel. Alleen genitaliën, ooglid en tepel directe uitmonding op oppervlak
- Zweetklieren
- eccrien
- uitvoergang door dermis, met spiralen in epidermis, eindigt direct aan huidoppervlak
- in uitvoergang teruggeresorptie natrium uit zweet
- apocrien
- afscheiding apicale deel van eigen cytoplasma (olieachtige vloeistof), gelegen in subcutis
- onder invloed van androgenen. secreet wordt omgezet door huidbacteriën, belangrijk factor voor lichaamsgeur
Subcutis
- Vetcellen gerangschikt in netwerk van bindweefsel.
- Arteriën, venen, zenuwen en zweet- klieren, tevens lichaampjes van Vater-Pacini op overgang dermis.
- Energiereserve, isolatie, stootkussen, waterreservoir
gewijzigd 8-5-2024
Bron
Dermatovenereologie voor de eerste lijn, 8e druk. Sillevis Smitt et al. Referenties